6 juli 2021, 19:30 uur, Amsterdam. Misdaadverslaggever Peter R. de Vries wordt op straat in koelen bloede meerdere malen beschoten, door het hoofd. Niet veel later worden de eerste verdachten al opgepakt en vecht Peter voor zijn leven in het ziekenhuis. Het nieuws slaat in als een bom. Is het een afrekening door het criminele circuit? Alles lijkt daar sterk op. Een laffe brutale afrekening. Maar het is veel meer dan dat.
Het is een aanslag op de journalistiek, in dit geval specifiek de misdaadverslaggeving. Het vrije onderzoek en het vrije woord worden aangevallen in een vrij land. De bevolking wordt nog bevreesder, om voor een eigen mening uit te komen. Het is ook een aanslag op de misdaadbestrijding. Want Peter werkte nauw samen met de landelijke instanties. Één van de zaken die hij aan het licht bracht was die van Joran van der Sloot, een andere zaak die van Nicky Verstappen. De Vries beet zich als een hondsdolle vast in haast onmogelijke en onoplosbare zaken. Maar door zijn karakter en vakkennis puzzelt hij als geen ander bewijsmateriaal bij elkaar.
Deze aanslag brengt de gaten in de landelijke aanpak van grote criminaliteit overduidelijk naar voren. Op een tijdstip, dat er nog veel kinderen op straat zijn, vindt in het openbare leven deze laffe misdaad plaats. Er hadden ook omstanders bij betrokken kunnen zijn, als slachtoffers. Het is zoveel meer dan een gevalletje van een uit de hand gelopen ruzie. De criminaliteit werd keihard zichtbaar op de openbare weg. De openbare veiligheid werd geschonden.
Als mens deed hij zowel als journalist, maar ook privé, heel veel goeds in zijn omgeving. Peter hiélp mensen, stond ze bij, troostte ze waar nodig. Eerlijk en spijkerhard, maar een groot hart van goud. Terwijl Nederland, het Koningshuis, de politiek, de politie, de advocatuur en buitenlandse media nog steeds erg geschokt zijn een dag later, zijn er een aantal belangrijke vragen die moeten worden gesteld.
Allereerst: gaat Peter nog herstellen en zo ja, wat is dan de kwaliteit van leven? Op het moment van dit schrijven is er nog geen enkele status update sinds de aanslag bekend gemaakt. Peter's leven en gezondheid staan nu voorop.
Ten tweede: wat gaat de politiek doen om er voor te zorgen dat de misdaadbestrijding in Nederland weer een voorsprong krijgt bij de aanpak van grote criminaliteit? Te denken valt aan wetswijzigingen, extra bevoegdheden en een flinke zak met geld.
Ten derde: hoe kunnen we als Nederland gezamenlijk er voor zorgen dat het mogelijk blijft om onze mening te kunnen blijven uiten? Hoe kunnen wij als bevolking de angst bij onszelf en medeburgers weghalen en met elkaar op een gezonde, niet agressieve manier in discussie gaan, en het er samen over eens zijn dat we van mening kunnen verschillen? Het vrije woord en de uiting daarvan is een Nederlands groot goed; dat mag nergens door worden aangetast en al helemaal niet door dit soort laffe aanslagen.
Criminaliteit mag nóóit de overhand krijgen in Nederland; dan zijn we met recht een 'bananenrepubliek' waar geweld en corruptie de boventoon gaan voeren en het recht van de sterkste geldt. In een onaantastbare democratie die Nederland is en ook hoort te zijn, is geen plaats voor angst en geweld. Hier geldt het vrije woord; de vrijheid van meningsuiting, en vooral ook de vrije journalistiek. Een journalist moet ongehinderd zijn werk kunnen doen en blijven doen. En in Peter's geval betekende dat diepgravend onderzoek in de criminaliteit die binnen de Nederlandse grenzen speelt.
Hoe dit ook gaat aflopen voor Peter: zijn werk, zijn vastberadenheid en zijn reputatie gebaseerd op resultaten moeten de politiek, de misdaadbestrijding, de journalistiek en vooral ook de Nederlandse burger de opdracht geven om hiermee door te gaan, dit uit te bouwen en te verbeteren. Door zijn werk de komende tijd door te zetten, doen we recht aan Peter R. de Vries, recht aan zijn werkmethodiek, maar vooral recht aan ons vrije Nederland, met vrijheid en recht van spreken, en vrije journalistiek. Het zal een paar schoften niet lukken om dit ook maar enigszins te veranderen. Nederland is vastberaden en Nederlanders wijken niet voor geweld.