Waar de jaren '60 nog werden gedomineerd door de bandrecorder en de platenkoffer, en de jaren '70 in het teken stonden van het stereomeubel, kwam in de jaren '80 het kleinere midi-rack naar voren en vervolgens kwamen we in de jaren '90 uit op de compactere mini-set. Een vaak alles-in-een blok met componenten als radio, versterker, cassette decks en cd-speler, inclusief afstandsbediening. Tweeweg of drieweg speakers maakten de set af, vaak met een vermogen tussen de 20 en 50 watt.
De Philips FW21 was zo'n mini-set, vol met opties en een goed hifi-geluid. De afstandsbediening bevatte alles om het apparaat te bedienen, boxen werden nog vaak aan de muur opgehangen, of stonden in stereo-opstelling op de vloer en het was niet weg te denken uit tiener- of woonkamer. Kleiner, maar niet minder luxe of krachtig dan zijn voorgangers. De vooruitgang in micro-electronica maakte dit allemaal mogelijk. Een dergelijke set kostte destijds zo'n 1.000 gulden (€453,-) en daarmee had je alles onder directe controle voor een optimaal luistergenot.
De digitale tuner met led-display zorgde voor een breed zender aanbod in AM en FM. Je kon het geheugen voorprogrammeren met je favoriete zenders en het display gaf alle informatie netjes weer. Dat display was multi-functioneel en zorgde ook voor informatie van de overige componenten, en toonde een klok als het apparaat stand-by stond. Ook een alarm en wekker-functie waren beschikbaar.
Een 5-voudige equalizer regelde de toonhoogte en bastonen. Deze werden nog verder digitaal bewerkt met de knoppen voor bass boost en spatial sound, wat het geluid verbreedde. Vier keuzetoetsen stuurden de ingebouwde componenten afzonderlijk aan; de radio, de cassettedecks, de cd-speler, en een externe bron, welke los op de set was aan te sluiten. Een grote volumeknop met led lampje zorgde voor de geluidssterkte en was ook op afstand te bedienen. Mijn externe aansluiting werd gebruikt door een dcc-speler, daarover later meer.
De twee cassettedecks werkten als duo samen. Beide decks konden een cassette afspelen met automatische auto-reverse, dus geen bandje meer aan het einde omdraaien om de rest af te spelen. Het tweede deck kon ook opnemen uit eigen bronnen of via de externe aansluiting, en je kon zelfs cassettebandjes kopiëren met hoge, dubbele snelheid. Dat was handig bij mixtapes, en Philips begreep dat uitstekend.
De cd-speler kon intro's afspelen om snel een nummer te zoeken, de inhoud van de cd shufflen (willekeurig afspelen), en herhalen. Daarnaast bevatte de miniset ook nog aansluitingen voor een hoofdtelefoon en een microfoon met regeling om zelf op te nemen. De compacte speakers hadden een afneembaar front, waardoor de 3-weg speakers goed zichtbaar werden.
Minisets waren een logische opvolging in de jaren '90. Ze namen minder ruimte in beslag, de geluidskwaliteit was (al dan niet bewerkt via instellingen) hoorbaar beter en door de toevoeging van een afstandsbediening werd het allemaal nog luxer. Er zou nog een component bijkomen in de nineties: de digital compact cassette, ofwel dcc. Daarover een volgende keer meer.