Halverwege de jaren '80 komt de eerste generatie microcomputers goed op gang. Producten als de Sinclair ZX Spectrum, Commodore 64 en even later ook de MSX1 computers gaan als warme broodjes over de toonbank. Daar is dan ook snel veel randapparatuur bij nodig en in die tijd gebeurt alles met compact cassettes. Deze zijn overal verkrijgbaar, relatief erg goedkoop als opslagmedium én je kunt ze goed kopiëren.
Om zo concurrerend mogelijk te zijn en een zo groot mogelijk marktaandeel te veroveren, wordt er naast de computer ook vaak direct de datarecorder aangeschaft. Datarecorders zijn niets anders dan cassetterecorders net zoals voorspraak en muziek, maar aangepast met een datapoort voor aansluiting op de microcomputer. Omdat deze vaak in combinatie met een computer werden aangeboden, was de datarecorder vaak van een ander, onbekend merk.
In Hong Kong draaide één zo'n fabriek op volle toeren, waar ondermeer deze goedkope Altai datarecorder vandaan kwam. Goedkoop plastic met goedkope componenten. Het ding heeft ook geen modelnummer, omdat dit model universeel werd geproduceerd, zodat importeurs overal ter wereld hun eigen merk konden op- of inplakken. Dit model komt dan ook onder diverse merken in de wereld uit.
Het was ook geen kwaliteit. De typische oversized jaren '80 knoppen, een stofklepje voor de cassette en een analoog tellertje annex resetknop, plus 2 led's en daarmee had je alles gezegd. Bij veel exemplaren stond de afspeelknop niet goed uitgelijnd, wat resulteerde in veelvuldig niet geladen spellen en programma's, en als je een programma opnam op cassette om het bij een ander te laten zien, dan moest je je eigen datarecorder meenemen, anders werd het daar ook niet goed gelezen.
Knoppen die afbraken, de stofklep die afbrak, het plastic wat razendsnel vergeelde, en de mindere elektronische componenten maakten hem wel voordelig in de winkel: slechts 65 gulden (€29,50). Hij ging hooguit anderhalf jaar mee in de praktijk. Maar er zijn er tientallen miljoenen van gemaakt, en onder veel namen verschenen.