Op de lagere school kregen we in de vijfde klas muziekles. Voor 7,50 gulden (€3,40) kochten we een Yamaha Soprano blokfluit en kregen we de bladmuziek van Vellekoop in bruikleen. Eens per week gaf de meester (zelf een fervent bespeler van verschillende instrumenten) de hele klas les op de blokfluit.
Zo leerden we de muziekbalk, de noten, de kwartsmaten en de dynamiek van het bespelen. Het was een mooie tijd en iedereen had er evenveel plezier in in de klas. Omdat je de blokfluit mee naar huis mocht nemen, kon je thuis met een geleend boekje ook verder oefenen. Uiteindelijk schreef ik op 10-jarige leeftijd mijn eigen muziek op gekocht muziekbladpapier.
Het jaar erop, in de zesde klas, mochten we er een instrument bij leren, wat in bruikleen was. Ik koos voor de cello en vond dat eveneens een prachtig instrument om te bespelen. Die blokfluit heb ik nog steeds, en ik kan nog steeds redelijk er mee overweg; het Wilhelmus bijvoorbeeld speel ik nog steeds zó uit mijn hoofd.