Hoe beter je 27 MC apparatuur afstelt en regelt, des te beter kun je zenden en ontvangen. Want de 27 MC gebruiken bestaat uit een zend- en een ontvanggedeelte; vandaar dat je als station fungeert. Een belangrijk onderdeel van het station is de antenne. Wat doet een antenne eigenlijk?
De 11 meter
De zendbak stuurt een uitgangssignaal in elektromagnetische golven naar de antenne via de kabel; hierbij treedt altijd enig verlies op. Deze elektromagnetische golven hebben een bepaalde sterkte (weerstand), deze wordt uitgedrukt in ohm. De polarisatie van de draaggolf is de naam van het vlak waarin de elektrische golven zich voortbewegen.
We zenden en ontvangen op een golflengte uit. Deze golflengte (in meters) wordt door de antenne uitgezonden en ontvangen. De frequentie is het aantal keren per seconde dat de golf wordt gemaakt. De formule hier voor gebruikt is: λ = v : f waarbij lambda (λ) de uiteindelijke golffrequentie in meters is, v is de snelheid van radiogolven door de ruimte in kilometers per seconde en f is de frequentie in herz. In dit veal kunnen we stellen dat de formule λ = v : f gelijk is aan 300.000.000 km/sec : 27.000.000 Hz = 11,11 meter golflengte.
Vandaar dat de 27 MC band ook wel de 11-meter band wordt genoemd.
De antenne
Kijk je recht van boven af op de antenne, dan kun je een cirkel trekken van kilometers .Dat is je theoretische bereik met een algemene rondstraal antenne. Kijk je precies vanaf de zijkant naar je antenne, dan heb je een middellijn, een bovengedeelte en een ondergedeelte. Het bovenste gedeelte (de luchtgolven) gaan in de praktijk verloren en zijn dus verwaarloosbaar. Het onderste gedeelte bevat de grondgolven en deze zijn wél effectief op de kwaliteit van het zenden en ontvangen. Echter, alles wat ze op eenzelfde hoogte tegenkomen als obstakel (bomen, daken, bergen) verstoort en beperkt de werking. Het is dus zaak om je antenne op een zo hoog mogelijke vrije plek te plaatsen. Let hierbij wel goed op lokale wetgeving; dit is op te vragen bij een huisbaas als je huurt, of bij de gemeente als je een koophuis hebt.
De antenne optimaliseren voor gebruik gebeurt middels het gebruik van een SWR-meter. SWR staat voor Standing Wave Ratio ofwel Staande Golf Verhouding. De meest optimale SWR is 1 op 1, ofwel 1:1. Middels een geplaatste SWR-meter tussen zendbak en antennekabel kun je een antenne optimaliseren voor gebruik. Veel antennes (zowel basis als mobiele) hebben een dippool, welke uitgeschoven of ingeklapt kan worden. Dit "extra stukje" antenne zorgt voor fijnafstelling van de elektromagnetische golf en resulteert in een beter en dus optimaler zend- en ontvanggebruik.
Om je antenne verder optimaal te gebruiken (op het platteland zend en ontvang je verder dan midden in de stad) zijn er antennes met verschillende stralingskarakteristieken te koop. Een korte maar hoge stralingsboog is ideaal voor in de stad, dit is een 1/4 golf antenne. Een lage en langere stralingsboog voor bijvoorbeeld het platteland is een 5/8 golf antenne. Een mooie algemene en breed gebruikte tussenoplossing is de 1/2 golf antenne. Veel mobielsprieten maken gebruik van een 3/8 golf.
Atmosferische condities
Het weer buiten verschilt elk moment. Dit weer noemen we atmosferisch condities. Ook de luchtlagen (atmosfeer) en de zonnewind spelen een cruciale rol bij de kwaliteit van het zenden en ontvangen. Waar de luchtgolven via het bovenste gedeelte van de antenne normaliter verloren gaan, kunnen zij bij optimale weercondities ook worden weerkaatst. Deze reflectie van het signaal wordt propogatie genoemd. Door de bovenste helft van je antenne weerkaatsen je signalen hoger (en dus verder) door de atmosfeer. Op deze manier kun je opeens veel verder zenden en ontvangen dan gewoonlijk. Bereik van andere landen is dan geen uitzondering. Deze manier van zenden en ontvangen wordt ook wel "skippen" of "DX'en" genoemd.